Vreemd: iedereen weet dat het voor de Kalenderpanden te laat is, maar niemand kan precies zeggen waarom. Dat geldt zelfs voor de ambtenaren van de gemeente die van de hoed en de rand zouden moeten weten. Er zijn al afspraken gemaakt tussen de gemeente en de projectontwikkelaar, en een gemaakte afspraak breek je niet. Dat geldt althans voor heren onder elkaar, want toen de gemeente en de projectontwikkelaar om de tafel zijn gaan zitten om hun onzalige luxe-appartementenplannen op te stellen had de gemeenteraad al besloten dat er betaalbare woonwerkruimte in de Kalenderpanden zou komen. Het was de wethouder zelfs uitdrukkelijk verboden om een plan te ontwikkelen dat uit meer dan 50% vrije sectorwoningen bestond.
Toch bevat het huidige plan 100% vrije sectorwoningen van het duurste soort. Daar was volgens de wethouder in die tijd (1994) grote behoefte aan. Bovendien viel de 'grote behoefte' aan dit soort woningen mooi samen met het streven van de gemeente om een zo hoog mogelijke prijs voor de grond te ontvangen. Kan het duidelijker? de gemeente kiest voor het grote geld! Maar kiezen voor veel geld is nog iets anders dan er mee om kunnen gaan, want ondanks het feit dat men het plan presenteert als een goede deal die uit een reeks lange onderhandelingen gesleept is, kan je je afvragen of de deal wel echt zo gunstig is. Sterker nog: het lijkt er op dat de gemeente zelf de enige partij is waarvan bij voorbaat vaststaat dat ze uiteindelijk de verliezer is.
Het leek zo'n mooie deal te zijn. Waarschijnlijk in 1997 werd afgesproken dat de verkoopprijs van de Kalenderpanden aan de projectontwikkelaar een percentage zou zijn van de prijs die de gerealiseerde appartementen uiteindelijk op de 'markt' op zouden brengen. Het percentage (+/- 24%) was voor die dagen echter vrij normaal en zeker niet om jezelf voor op de borst te kloppen. De gemeente verplichtte zich tegelijkertijd om het plan van de projectontwikkelaar door de molen van de gemeentelijke vergunningen en besluitenprocedures heen te loodsen. Zoals bekend heeft dat ongeveer vier jaar geduurd. In de tussentijd stegen zowel de huizenprijzen (ongeveer 20% per jaar) als het percentage van de uiteindelijke verkoopprijs dat de gemeente bedingt. Het resultaat is dat als de gemeente de Kalenderpanden vandaag leeg weet op te leveren, de som geld die ze voor de panden incasseert ongeveer f 15.000.000 onder de daadwerkelijke waarde van het moment ligt.
Een fors verlies dus eigenlijk: er worden luxe appartementen gebouwd op grond die de gemeente uitendelijk te goedkoop verkoopt. Tegelijkertijd zal de gemeente er voor moeten zorgen dat er in de binnenstad een aantal sociale woningen bijgebouwd moeten worden om de sociale voorraad op peil te houden. Grond waar sociale woningen op gebouwd worden wordt voor een bodemprijs aan de cooperaties geleverd. Het probleem is inmiddels dat er in het centrum van de stad geen goedkope grond bestaat, en de gemeente dus op de bouw van sociale woningen flink bij zal moeten leggen.
Luxe woningen op te goedkope grond, goedkope woningen op te dure grond. Anders gezegd: twee keer verlies... Je hoeft geen econoom te zijn om te kunnen constateren dat twee keer verlies anders klinkt dan twee keer winst.
Hier ligt dus een mogelijkheid om aan te geven dat de eenvoudigste oplossing voor iedereen de beste is: betaalbare woonwerkruimte in de Kalenderpanden. De bewoners van de Kalenderpanden bestuderen dan ook de mogelijkheid om een eigen plan in te dienen. Een plan waarin iedereen wint, want in het plan van de bewoners zal het pand natuurlijk niet zo ernstig worden aangetast dat het van de Rijksmonumentenlijst geschrapt moet worden. Dat is trouwens ook goedkoper, want de verbouw/restauratie van een monument kan (onder voorwaarden) voor de helft gesubsidieerd worden.
Indien een dergelijk plan inderdaad opgesteld kan worden, dan is het nog maar de vraag of de gemeente er voldoende van doordrongen kan worden dat dit ook voor haar de enige manier is om te winnen. Ze heeft tot nog toe nooit de indruk gewekt erg doortastend op te kunnen treden. En mocht men op de Stropera na een berekening tot dezelfde conclusie komen als ons, dan is het natuurlijk zeer de vraag of ze ons deze plek eigenlijk wel gunnen. In dat geval zijn we dan in ieder geval weer terug bij de politieke argumenten.